Koningshuis der Nederlanden

geschiedenis kijk ook op:

  1. nederlandstalige naslag: http://nl.wikipedia.org/wiki/Emma_van_Waldeck-Pyrmont
  2. engelse naslag: http://en.wikipedia.org/wiki/HMS_Queen_Emma

Emma met dochter Wilhelmina in rouw (1890) 

 

 

Willem III was oud genoeg om Emma's vader of zelfs haar grootvader te zijn:

Bij hun verloving op 30 september 1878 in Arolsen was Emma twintig en Willem eenenzestig jaar oud.

Ze trouwden op 7 januari 1879 en op 31 augustus 1880 werd er een dochter, Wilhelmina geboren.

In het plantsoen van het Emmaplein in Amsterdam Oud-zuid staat een monumentaal kalkstenen beeld van koningin Emma met op het voetstuk de wapens van Nederland en van Waldeck-Pyrmont. De zes vrouwen in reliëf laten zien dat de vorstin op handen werd gedragen. Links op het voetstuk staat een reliëf van een vrouw als symbool voor bescherming, rechts een vrouw met weegschaal en boek, symbool voor gerechtigheid. Het standbeeld van Lambertus Zijl, dat eerst voor Den Haag bestemd was, werd door koningin Wilhelmina in 1938 onthuld.

 Reclamekaart: Amst. Stoom- Wasch- & Strijkinrichting Blom van Weezel, 1875-1900

 Koningin-moeder Emma der Nederlanden, omstreeks 1890

Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk (Brussel, 19 februari 1817 – Apeldoorn, 23 november 1890), Prins van Oranje-Nassau, was koning der Nederlanden en groothertog van Luxemburg van 1849 tot zijn dood in 1890. Hij was ook de hertog van Limburg van 1849 tot de opheffing van het hertogdom in 1866.

Willem was de zoon van koning Willem II en Anna Paulowna van Rusland.

Na de troonsafstand van Willem I in 1840, werd hij de Prins van Oranje. Na de dood van zijn vader in 1849, volgde hij hem op als koning der Nederlanden.

Willem trouwde met zijn nicht Sophia van Württemberg in 1839 en zij kregen drie zonen:

  1. Willem,
  2. Maurits
  3. Alexander.

Deze kinderen stierven allemaal eerder dan Willem III. In 1879 trouwde hij met Emma van Waldeck-Pyrmont.

Zij kregen één dochter, Wilhelmina, die hem opvolgde.

Hij werd geboren in Brussel, als zoon van de latere koning Willem II en Anna Paulowna, de zuster van de Russische tsaar Alexander I.

De geboorte vond plaats in de Wetstraat, in een zijvleugel van de toenmalige Staten-Generaal van het Koninkrijk der Nederlanden,

nu het federale parlement van België. Hij kreeg, zoals alle toenmalige koningskinderen,

de naam Willem mee, maar kreeg als bijnaam Kleinti.[b

Willem trad op 18 juni 1839 in het huwelijk met zijn volle nicht Sophie van Württemberg, de dochter van koning Willem I van Württemberg en Catharina Paulowna (Catharina was de zus van de moeder van Willem III, Anna Paulowna).

Het werd een slecht huwelijk, mede door Willems nauwelijks verholen buitenechtelijke affaires en seksuele uitspattingen, die de New York Times ertoe brachten hem "de losbandigste figuur van onze tijd" ("the greatest debauchee of the age") te noemen.

[1] De weinig tolerante en zeer ambitieuze houding van zijn echtgenote deed de rest. In 1851 werd door zijn schoonfamilie een poging gedaan het huwelijk te ontbinden. Dat mislukte, en sindsdien leefde het paar gescheiden van tafel en bed. Uit het huwelijk kwamen drie zoons voort.

In de jaren zeventig van de negentiende eeuw kwam het tot een breuk tussen Willem III en zijn oudste zoon.

Deze wilde trouwen met gravin Mathilde van Limburg Stirum, maar de koning weigerde zijn toestemming.

Hij stond op een vorstelijk huwelijk voor de kroonprins.

Ook de regering kon hem niet vermurwen.

De jonge Willem vertrok naar Parijs om er zich over te geven aan de genoegens die die stad te bieden had.

Ook van de jongere zoon Alexander was geen huwelijk te verwachten.

Na het overlijden van Sophie in 1877 had Willem de gelegenheid om weer een huwelijk te sluiten.

Aanvankelijk koos hij voor een morganatisch huwelijk met zijn geliefde van dat moment, Emilie Ambre, een Parijse operazangeres,

die hij al had geïnstalleerd op Huize Welgelegen te Rijswijk, en die hij had voorzien van de titel "Comtesse D'Ambroise".

Het voornemen leidde tot heftige conflicten met de regering,

maar Willem zwichtte pas toen een delegatie van de Nederlandse aristocratie

onder leiding van Pieter Jacob Elout van Soeterwoude hem een smeekschrift kwam overhandigen.[2]

Uiteindelijk wisten ministers hem te bewegen een vorstelijke echtgenote te zoeken.

De eerste kandidaten voor een huwelijk met de bejaarde monarch waren zijn nicht Elisabeth van Saksen-Weimar

en de Deense prinses Thyra, doch beiden bedankten voor de eer.[3]

Daarna reisde Willem op advies van zijn zuster naar Arolsen,

waar de vorst George Victor van Waldeck-Pyrmont meerdere huwbare dochters had.

De moeder, prinses Helena van Nassau-Weilburg, stelde haar dochter prinses Pauline voor.

Maar het klikte meer met haar drie jaar jongere zuster Emma, die op dat moment 20 jaar was, waarna zij besloten te trouwen.

De 61-jarige Willem trouwde op 7 januari 1879 te Arolsen.

De festiviteiten ter gelegenheid van het huwelijk werden in Nederland al snel afgebroken

wegens het overlijden van 's konings broer prins Hendrik op 13 januari.

Deze had bij het huwelijk als getuige op moeten treden, maar moest wegens een aanval van mazelen verstek laten gaan.

 

Uit het huwelijk van Willem en Emma zou één kind geboren worden:

Willem III had grote moeite met de beperking van de koninklijke macht, zoals deze onder het bewind van zijn vader in 1848 met de grondwetswijziging van Thorbecke tot stand was gekomen. Een koning behoorde naar zijn mening 'vast als een rots' zelf te regeren. Uit protest tegen de grondwetswijziging vertrok de troonopvolger naar Engeland, waar hij verbleef toen zijn vader in 1849 plotseling overleed. De eerste twintig jaar van zijn regering kenmerken zich door weerstand tegen de constitutionele monarchie, waarbij de koning zich overigens telkens conformeerde.

Een voorbeeld van de eigenzinnige constitutionele rol die de koning aanvankelijk speelde is de commotie rond de Aprilbeweging in 1853. Het zittende kabinet onder leiding van Thorbecke had een neutraal antwoord voorgesteld. De scheiding van kerk en staat betekende immers dat de regering geen zeggenschap zou hebben over de wens van de katholieken om zich in bisdommen te organiseren. De koning hield, toen men hem in Amsterdam een anti-rooms-katholieke petitie aanbood, een gloedvolle rede die de hoogopgelopen gemoederen overigens ook onmiddellijk deed bedaren. Toen de koning niet bereid was om op zijn weigering terug te komen om het kabinets- dus regeringsstandpunt uit te dragen, trad de ministerraad af.

In 1866 viel de Duitse Bond uiteen en kwam de Noord-Duitse Bond tot stand, waarvan Luxemburg en Limburg geen deel meer zouden uitmaken. Willem was toen bereid het groothertogdom aan keizer Napoleon III van Frankrijk te verkopen met stilzwijgende instemming van de Pruisische premier Bismarck. Toen deze transactie echter in de openbaarheid kwam, verklaarde Bismarck dat verkoop als reden tot oorlog beschouwd zou worden. Op het Congres van Londen van 1867 ter regeling van de Luxemburgse kwestie werd overeengekomen dat Luxemburg patrimoniaal eigendom van het huis (Oranje-)Nassau zou blijven, echter wel als politiek neutraal gebied. De Pruisische troepen werden dan ook teruggetrokken uit de vesting en de burcht van Luxemburg werd afgebroken. In 1868 kreeg Luxemburg een nieuwe grondwet.

Willem III was in zijn latere jaren niet geliefd, en werd in een anti-monarchistische brochure door S.E.W. Roorda van Eysinga Koning Gorilla genoemd vanwege zijn bij gelegenheid boerse uitvallen. Het volk respecteerde hem wel, hoewel hij zich vaak niet koninklijk gedroeg. Willem was zijn leven lang driftig, egoïstisch en boosaardig geweest, maar door zijn grillige karakter kon hij soms ook onverwacht vriendelijk en royaal uit de hoek komen.

Voorbeelden van 's konings onhebbelijke natuur zijn door de leden van zijn hofhouding goed gedocumenteerd. Zo liet hij lakeien een lucifer afsteken om de koninklijke sigaar aan te steken. Wanneer de lucifer brandde talmde de koning zo lang dat de lakei, om brandblaren te voorkomen, de lucifer moest doven. Dat gaf de koning dan de gelegenheid om de lakei met twee weken inhouding van salaris te straffen. De hofcommissie maakte geregeld bezwaar tegen de onredelijke en kleingeestige straffen die de vorst te pas en te onpas uitdeelde. Lord Clarendon, de Britse minister van Buitenlandse Zaken, legde vast dat de koning op een receptie niets anders deed dan "op iedereen die hij sprak vitten en mopperen", maar hij vervolgt met de vaststelling "dat niemand zich daar iets van aantrok".

De consequenties van de koninklijke woedeaanvallen waren ernstiger, al werd het koninklijke bevel om de burgemeester van de residentie te arresteren en daarna te fusilleren door al zijn ondergeschikten genegeerd. Een jonge officier die een rijtuig waarin de koning incognito reed niet groette werd voor straf kromgesloten en minister van Oorlog Weitzel merkte in zijn dagboek op dat "de prikkelbaarheid van Zijn hoog oplopend karakter en Zijne autocratische neigingen met de jaren schijnen toe te nemen" en dat "in het openbaar en vooral ten aanzien van hoger en lager geplaatste officieren ergerlijke tonelen plaatsvinden die door de pers steeds met de mantel der liefde worden bedekt". Toch waren deze "zozeer bekend dat zij in het leger velen verbitterden en van de koning vervreemdden".

Laatste levensjaren

De laatste gang van de koning van Noordeinde naar Delft

De gezondheid van de koning ging in oktober 1888 sterk achteruit. In mei van dat jaar liet het koninklijk gezin de drukte van Den Haag achter zich en trok zich terug in Het Loo. Daar verslechterde Willems toestand dermate dat hij niet meer in staat was om te regeren. De koning leed aan een ernstige nierziekte en raakte zozeer in de war dat hij staatsstukken ging ondertekenen met zelfverzonnen pauselijke namen. Ook hield hij vanaf zijn ziekbed hele toespraken en moest er altijd iemand van de hofhouding in de buurt blijven, omdat hij bang was dat men hem in zijn slaap zou vermoorden. Zijn vrouw Emma werd daarom tenslotte op 14 november 1890 met algemene stemmen door de in verenigde zitting bijeengekomen Staten-Generaal benoemd tot regentes en op 20 november in Den Haag beëdigd. Dit regentschap duurde slechts negen dagen, want op 23 november 1890 overleed de vorst, 73 jaar oud. Het koningschap ging toen over op de tienjarige prinses Wilhelmina, waarbij Emma opnieuw tot regentes werd benoemd. Het Groothertogdom Luxemburg ging conform de Nassause "Erbverein" naar de andere linie van het Huis Nassau omdat volgens huisrecht alleen mannelijke afstammelingen erfgerechtigd waren voor Nassaugoederen (zie ook bij Salische Wet).

De bijzetting van de overleden koning op 4 december 1890 in Delft was erg ongeorganiseerd; zo stortte een tribune in en waren er te weinig koetsen en parkeerplaatsen, waardoor velen te laat waren in de Nieuwe Kerk. Daarnaast was het steenkoud. Zonder enige waardigheid zou de kist al schommelend in de Koninklijke Grafkelder getakeld zijn, waarna Willem III der Nederlanden zijn laatste rustplaats had bereikt. De rouwdienst werd geleid door hofprediker Cornelis Eliza van Koetsveld. Het Bätz-orgel werd bespeeld door de 81-jarige organist Kersbergen. De bloemen op de baar waren van de jonge Wilhelmina, met de tekst: Voor vader, van zijn lieve kind.