Sinterklaas

Sinterklaas is een heilige die vooral in de Orthodoxe kerk nog zeker erkend wordt, maar ook het verhaaltje van de Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman, die buiten humorist een vertaler van sprookjes was. Hij was degene die het verhaaltje bedacht van een stoomboot uit Spanje met zwarte pieten en de vele zogenaamde pedagogische leuzes zoals bijvoorbeeld: " wie zoet is krijt lekkers, wie stout is de roe"  Het dateert dus allemaal vanui de tijd waarop het hebben van slaven voor Nederland nog de normaalste zaak van de wereld waren. Zo kende Nederland vele slaven zoals in Suriname, Nederlands Indie, Zuid Molukken etc. en zo kende het land Spanje o.a. de slaven: De Filippijnen. Misschien kan je gewoon zeggen dat de Filippijnen feitelijk voor de zwarte pieten stonden. Pas eind 1800 is hier een eind aan gekomen. Het verhaalte van Sinterklaas was echter zo'n ingebakken succes geworden dat de Nederlanders die vaak ongelovig waren, spaarzaam wilde zijn met verhaaltjes die een succes hadden kunnen worden. Het is natuurlijk logisch dat hier vanuit de wereld toch enige vorm van protest over uit kwam evenals destijds de zeer losbandige omgang met vrouwen van koning WIllem 111 die bekend stond als een van de grootste rokkenjagers van de wereld en op zijn 61 jarige leeftijd zijn veel jongere nichtje Emma wilde gaan huwen. Men had zo met deze Emma te doen door dit feit, zodat ze in Nederland wereklijk op handen gedragen werd. Een afbeelding hiervan treffen we nog aan in de Nederlandse hoofdstad Amsterdam bij het Koninging Emma plein (Amsterdam-Zuid)

Sint-Nicolaas wordt in de Oosters-orthodoxe Kerk zeer vereerd en zijn beeltenis is op veel iconen te vinden. 
Hij is één van de beschermheiligen van het belangrijkste orthodoxe land, Rusland. Maar in Rusland is hij niet diegene die kadootjes langsbrengt bij alle kinderen in de decembermaand.
In Rusland krijgen de kinderen namelijk met kerst hun kadootjes.

Veel tradities in het huidige sinterklaasfeest gaan terug tot de Nicolaas van Myra, hoewel er ook elementen van feesten en vereringen van voor de tijd van het christendom in herkenbaar zijn. Nicolaas van Myra is geboren in Patara te Lycië dat tegenwoordig in Turkije ligt, maar in het jaar 280 bij het toenmalige Byzantijnse Rijk hoorde. Later werd hij bisschop van Myra, de hoofdplaats van Lycië. Hij stierf op 6 december 342. Na de inval van de moslims in het gebied, werden de stoffelijke resten van de heilige in 1087 gestolen en naar Bari gebracht

Als heilige in het oosters christendom werd Nicolaas aanvankelijk alleen in het oosten van Europa geëerd, in het bijzonder in Griekenland en Rusland.

Jan Schenkman (Amsterdam, 1 oktober 1806 – aldaar, 4 mei 1863) was een Nederlandse onderwijzer, dichter, auteur van kinderboeken en humorist.

Jan Schenkman was tot 1849 onderwijzer aan zijn particuliere school op de Anjeliersgracht. Hij was een prominent lid van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Hij heeft het moderne Sinterklaasfeest voor het eerst in een samenhangend verhaal in prentenboek weergegeven. In zijn boekje Sint Nikolaas en zijn knecht (Amsterdam, 1850 en herdrukken tot in 1907) verwerkte hij bekende elementen als het paard, het rijden over de daken, het schenken van cadeaus (óf een roe) via de schoorsteen en Sints komst uit Spanje. Hij voerde echter ook nieuwe elementen in: de stoomboot waarmee Sint-Nicolaas in Amsterdam aankomt en de zwarte page - waar vervolgens de figuur van Zwarte Piet uit is ontstaan - als hulpje van de Sint.

De Spaanse overheersing

Fernão de Magalhães
Een van de oudste door de Spanjaarden gebouwde kerken in de Filipijnen

In 1519 vertrok de Portugees Fernão de Magalhães in opdracht van de Spaanse koning Karel I richting de Molukken via de nog niet ontdekte westelijke route. Na een lange tocht kwam hij op 16 maart 1521 met drie overgebleven schepen aan op het Filipijnse eiland Samar. Magalhães noemde de archipel: Eilanden van de heilige Lazarus. Op Cebu aangekomen op 7 april 1521 begon Magalhães met de bekering van de lokale inwoners tot het Katholicisme . Tijdens gevechten met de lokale koning Lapu-Lapu op 27 april 1521 op het nabijliggende eiland Mactan werd Magalhães echter gedood . Na terugkeer van het enige schip van de expeditie die de reis rond de wereld zou volbrengen de Victoria op 6 september 1522, zou Spanje tussen 1522 en 1543 nog vier maal een expeditie uitrusten richting de Filipijnen. Tijdens de expeditie van 1543 onder leiding van Ruy López de Villalobos werd het land Las Islas Filipinas genoemd naar de toenmalige kroonprins en latere koning van Spanje Filips II.

Precies 44 jaar na de dood van Magalhães zou een expeditie onder leiding van Miguel López de Legazpi op 27 april 1565 de eerste Spaanse nederzetting realiseren op Cebu (eiland) die in eerste instantie San Miguel werd genoemd. Deze nederzetting werd later Cebu City. Het zou de hoofdstad van de Filipijnen worden tot 1571. Gedurende de jaren die volgden zouden de Spanjaarden onder aanvoering van Legazpi de grip op de archipel steeds verder verstevigen. In 1570 werd het strategisch gelegen islamitische bolwerk Maynildad (het tegenwoordige Manilla) veroverd op de Moro's door een expeditie onder leiding van Martin de Goiti. Legaspi volgde het jaar erop en de stad werd op 24 juni 1571 door de Spanjaarden uitgeroepen tot de hoofdstad van de Filipijnen. Een jaar later was bijna de gehele Filipijnen door de Spanjaarden onderworpen met uitzondering van Mindanao, de Sulu-eilanden en de berggebieden van Luzon.

In de 18e eeuw bleek dat de Spaanse machthebbers op de Filipijnen kwetsbaar waren voor een aanval door een Europese macht. De Spanjaarden hadden al die jaren de verdediging van het land verwaarloosd, omdat ervan uitgegaan werd dat het land door de afgelegen ligging gevrijwaard zou blijven van ene serieuze aanval door een andere Europese macht. De Spanjaarden hadden sinds hun komst slechts te maken gehad met aanvallen door de Moslims (moro's) uit het zuiden, de Chinezen en diverse kleine aanvallen door de Hollanders. Toen Spanje echter tijdens de Zevenjarige Oorlog de kant van de Fransen koos vielen de Britten in 1762 Manilla binnen. De stad werd geplunderd en bezet. In 1764 kwam de stad weer in Spaanse handen, na de Vrede van Parijs uit 1763.

Eind 19e eeuw begon het lokale verzet tegen de Spaanse overheersing steeds georganiseerdere vormen aan te nemen. La Liga Filipina werd opgericht. De intenties van deze organisatie waren vreedzaam. De Spanjaarden oordeelden echter dat het een gevaarlijke organisatie betrof en op 6 juli 1892 werd haar leider José Rizal gearresteerd en verbannen naar Dapitan op Mindanao. La Liga Filipina viel uiteen in een gematigde en een meer radicale beweging. Het radicale deel onder leiding van Andres Bonifacio begon in 1896 met een gewapende opstand tegen de Spanjaarden. Doel van deze Filipijnse revolutie was een onafhankelijke Filipijnen. Dr. José Rizal werd door deze organisatie beschouwd als erevoorzitter.

De Spanjaarden besloten vervolgens Rizal op 30 september 1896 te executeren, hetgeen alleen maar als olie op het vuur van de opstand bleek te werken. De opstandelingen wonnen op diverse locaties gevechten met de Spanjaarden, maar uiteindelijke moesten ze zich terugtrekken in de bergen en werd het pact van Biak-na-Bato gesloten op 14 december 1897 tussen de Spanjaarden en de Filipino's. De nieuwe leider van de Katipunan beweging Emilio Aguinaldo ging samen met een groot aantal andere leiders van de opstand vrijwillig naar Hongkong in ruil voor een grote som geld. In 1898 raakte Spanje in oorlog met de Verenigde Staten. Onder leiding van een inmiddels teruggekeerde Aguinaldo lukte het de Filipino's om samen met een vloot van de Amerikanen, onder leiding van George Dewey, Manilla ook in handen te krijgen. Op 12 juni 1898 werd de Filipijnse onafhankelijkheid uitgeroepen in Cavite. De Verenigde Staten waren echter niet van plan de Filipijnse onafhankelijkheid te erkennen. Tijdens vredesonderhandelingen in Parijs werd de Filipijnen aan de VS verkocht door Spanje waardoor er een einde kwam aan de meer dan driehonderd jaar durende Spaanse overheersing van de Filipijnen.